In de sterk gecontroleerde omgevingen van farmaceutische, biotechnologische en micro-elektronische cleanrooms wordt elk element nauwkeurig onderzocht op zijn potentiële impact op de productkwaliteit. Muren, vloeren, HVAC-systemen en personeelsprocedures zijn allemaal ontworpen met één enkel doel: het beheersen van besmetting. Maar hoe zit het met zoiets schijnbaar eenvoudigs als een raam? Zijn er specifieke regels voor de hoogte en plaatsing ervan om verstoring van delicate luchtstroompatronen en de introductie van deeltjes te voorkomen?
Het korte antwoord is ja. Hoewel internationale normen zoals ISO 14644 geen exacte afmetingen voorschrijven voor de plaatsing van ramen, stellen ze wel kritische prestatiecriteria vast voor luchtzuiverheid en luchtstroom. Het ontwerp, de hoogte en de plaatsing van ramen zijn directe gevolgen van het voldoen aan deze strenge eisen.
De meest kritische factor bij de beheersing van cleanroomverontreiniging is het beheer van de luchtstroom. In ISO-klasse 5 (klasse 100) en schonere omgevingen wordt een unidirectionele (laminaire) luchtstroom gebruikt. Dit betekent dat de lucht in een constante, parallelle stroom met een uniforme snelheid van het plafond (via HEPA- of ULPA-filters) naar de vloerretourroosters beweegt.
Elk uitsteeksel of uitsparing in deze cleanroomomhulling kan turbulentie veroorzaken, waardoor de soepele, zuigerachtige luchtstroom wordt verstoord. Turbulente wervelingen kunnen deeltjes opvangen en opnieuw laten circuleren, waardoor ze zich op kritische oppervlakken, apparatuur of producten kunnen nestelen. Daarom is de belangrijkste ontwerpregel voor elk cleanroomonderdeel, inclusief ramen, het volgende minimaliseer verstoring van de laminaire luchtstroom.
Gebaseerd op het overkoepelende doel van het behoud van de luchtstroom, komen er verschillende plaatsingsprincipes naar voren.
1. De strategische kijk: observatie versus procesmonitoring
Niet alle vensters dienen hetzelfde doel. Hun plaatsing wordt eerst bepaald door hun functie:
2. De kritische hoogteoverweging: het vermijden van de “splashzone”
Dit is een van de meest directe antwoorden op de vraag van de titel. Er is een specifieke hoogtegerelateerde regel, maar het gaat meer om verticale plaatsing ten opzichte van de activiteit dan om een vaste meting.
Ramen, vooral die in de cleanroom, moeten op een hoogte worden geïnstalleerd waarop ze geplaatst kunnen worden boven de primaire activiteitszone . Bij een zittende operatie kan dit net boven bureauhoogte zijn. Bij staande werkzaamheden moet de werkplek zich boven elleboogniveau bevinden waar actief werk wordt uitgevoerd.
De redenering is tweeledig:
3. Nabijheid van kritieke zones: de 3-voetregel
Een algemene en verstandige richtlijn, ook wel de ‘3-voetregel’ genoemd, suggereert dat er geen doorvoeringen – inclusief ramen – mogen worden geplaatst binnen een straal van ongeveer 1 meter van een kritieke proceszone, zoals een open vullijn voor flesjes of een blootliggende halfgeleiderwafel.
Deze bufferzone zorgt ervoor dat eventuele lekkage van de raamafdichting (hoe minimaal ook) of turbulentie die door de aanwezigheid ervan wordt gegenereerd, geen directe impact heeft op het meest kwetsbare deel van de operatie. Het frame en de afdichting van het raam vormen een potentiële inbreuk op de omhulling van de cleanroom, en het bewaren van een veilige afstand is een fundamentele strategie voor risicobeperking.
Het fysieke ontwerp van het raam is net zo belangrijk als de plaatsing ervan. Een slecht ontworpen raam op de perfecte locatie vormt nog steeds een besmettingsrisico.
Concluderend: hoewel u geen universele regelgeving zult vinden die stelt dat “alle ramen van cleanrooms X centimeter van de vloer moeten zijn”, zijn er zeer specifieke en logische vereisten die zijn afgeleid van de fundamentele fysica van contaminatiebeheersing.
De effectieve plaatsing en het ontwerp van een cleanroomraam zijn een oefening in risicobeoordeling. Het omvat:
Uiteindelijk is een ramen van cleanrooms zijn niet alleen een kijkvenster; het is een integraal onderdeel van de schone barrière. Het succes ervan wordt afgemeten aan de mate waarin het onzichtbaar zijn functie vervult: het biedt zichtbaarheid zonder de ongerepte omgeving die het moet beschermen in gevaar te brengen. Wanneer het op de juiste manier wordt ontworpen en geplaatst, wordt het een bewijs van de algehele integriteit van de cleanroom, en geen kwetsbaarheid.